Gedenken

Met de nadering van mei waaien ieder jaar opnieuw herinneringen ons aan. Herinneringen aan gebeurtenissen uit een verleden zoals deze ons zijn overgeleverd door mensen die wij misschien nog zelf hebben gekend of die in boeken zijn opgeschreven.  Gebeurtenissen waarvan we hebben gehoord op school of op tv.   In mei, en zeker in het begin van de maand, is de lucht vervuld van een zweem van ontzetting, ernst en verdriet. De nationale herdenkingsdag – 4 mei – maakt dat we doordrongen blijven van dingen waarvan we zeggen dat ze nooit meer mogen gebeuren. Na deze collectieve herinnering glijdt ons leven gewoonlijk weer zachtjes terug  in een individualistisch, familiair, al of niet hedonistisch patroon.

Dit jaar weten we dat het anders is.  Zo goed en zo kwaad als het gaat genieten we van de lente en het vrije leven na corona. Pasen, koningsdag, festivals, jubilea – hoe fijn en gezellig is het om weer mensen te zien, spontaan te kunnen handelen. Althans, dat genieten probéren we. Verdienen we het immers  niet na twee jaar corona? En zijn we niet hard toe aan vergetelheid? Vergetelheid van wat er de laatste jaren met onszelf gebeurde. Maar ook van wat er niet ver van ons vandaan in het heden gebeurt.  Een ontzaglijke schaduw die zich met de dag uitbreidt in ruimte en tijd.  Sommigen zullen erin slagen met volle teugen te genieten. Anderen – hoevelen? – zullen de schaduw ervaren als een vaag of weggedrukt schuldgevoel.  Want hoezo genieten terwijl op raketafstand op onvoorstelbare wijze wordt geleden en wij niet kunnen zeggen: wir haben es nicht gewusst?

Dit jaar vormt een breuk met ons herdenkingsverleden. Wat wij jaar in jaar uit uitspreken dat nooit meer mag gebeuren, gebeurt in Oekraïne, iedere dag weer. Niet dat de vernietiging die er gaande is, nieuw is.  Zij is wel heel dichtbij. Veel dichterbij dan de voortdurende, talloze andere drama’s in de wereld waar we gemakkelijker afstand van nemen. Wat gaan we dit jaar zeggen op de nationale herdenkingsdag?  Dit jaar zullen andere woorden gevonden moeten worden. Nieuwe voornemens moeten worden geformuleerd.

Laten we onze ervaring van 4 mei uitbreiden in diepte en tijd.  Laten we na  één dag gezamenlijk herdenken van specifieke gebeurtenissen in het verleden niet als gewoonlijk zomaar doorschuiven naar het leukst denkbare  leventje voor onszelf,  maar toegroeien  naar een ander bewustzijn. Naar het besef dat we als mens moeten proberen te gedenken, zonder ophouden, iedere dag opnieuw.

Gedenken is weet hebben van de grond waarop je staat. Van de mensen die er vóór jou waren, van hen die er voor je wáren. Die hebben geleden, gestreden en ergens nog altijd, al is het in het onzichtbare, met je meelopen;  in  je leven  bestaan.
Gedenken is notie hebben van alles en allen die je leven mogelijk maakten en maken,  je bestaan hebben voorbereid of begeleiden in geestdrift, menselijke fouten en pijn.  
Gedenken is openstaan, luisteren naar verhalen die rondzingen in de wind. Het is de bereidheid  om te horen wat werd  nagelaten en wellicht nooit werd gezegd maar wat toch doorgegeven wil zijn.

Uiteindelijk is gedenken het voornemen om de fakkel verder te dragen, dankbaar te zijn, onrecht te bestrijden –  voorbereidend te zijn voor hen die na ons zullen komen, voor wat er in de toekomst zal zijn.