Hart
Een hart waarin je
zacht kan vallen –
zoals een ster in stukjes
de ruimte doorzweeft
en dan in haar geheel
mag landen
waar zij het het liefste wil –
zó’n hart.
Aan de keukentafel met zeiltje,
een gulle lach en of je koffie wilt.
verbinden
verbinden is
een lijntje gooien,
een streep waarlangs
het licht kan gaan
aanvang
het gaat heel gauw
van de eerste drup
– je denkt nog het stopt
je denkt nog niet doen
je denkt nog het valt wel
tegen te houden
maar nee –
het gaat heel snel van het begin
naar plenzen en naar pijpenstelen
is er geen regen die zich bedenkt,
bereid is om zich om te keren,
omhoog en terug en droog en
nergens meer
vandaan
maar boven blijvend
in de hemel meer dan thuis?
terra incognita
het is niet genoeg om aardig te zijn
er moet ook iets van het luchtruim komen,
iets waar meer in past dan de dingen alleen
iets groters dan de paddestoelen,
iets scherpers dan pose en schone schijn,
iets wat buitelen kan en fel wil kleuren
een schaterlach door de zwaarte heen
iets fels, iets onweerstaanbaar krachtigs
van hoog van ver van buiten hier, iets
wat in lichtjaren wil komen en dier
en planten kan verstaan en wezens van pijn
kan injecteren met zicht of tenminste
signaal wil zijn –
we komen er niet door klein te blijven,
te stinken in een zompig bed
te dumpen, dwalen, donderschrijven
de klok moet eindeloos verzet
naar meer –
naar uren en tijden van stralend goud
naar flarden zon die bij ons blijven
zodat wij in de wolken zijn en weten
hoe een hart te schrijven
naar stilte die moet willen komen
van waar? van daar!
van stof dat waait, een luchtbrug
tussen de planeten
op weg naar ons en ons vergeten
dat wij van aarde zijn