Het is benauwd op aarde. Steeds benauwder zelfs. Oorlogen en conflicten om territoriumkwesties en religie laaien op. Gevecht om het eigen gelijk, angst voor annexatie en identiteitsverlies, machtsstrijd, toe-eigening van gebieden of verlies van grond, ze leiden tot de vreselijkste beslissingen, agressie en diepe haat. Met regels, onderdrukking en tirannie verkleinen we waar mogelijk elkaars ruimte. We zijn niet alleen bang. We worden vooral ontzettend boos. En grijpen naar de wapenen – fysiek en verbaal. We zijn verzeild in barbarij.
In een overmoedige obsessie met de moderne tijd hebben wij gemeend de geschiedenis achter ons te kunnen laten. De wijsheid en lessen die met bloed en tranen door de eeuwen heen zijn geschreven hebben we veronachtzaamd en terzijde geschoven. Nu komen we van een koude kermis thuis. Zijn we terug bij af? Kostbare collectieve energie in de evolutie ging heen met polarisering en vervreemding. Met strijd en destructie. Tot op heden. Zonde.
Voor de pessimisten is het weldra einde verhaal met de aarde. Hun aantal neemt met de dag toe. Maar er klinken ook andere geluiden. Soms hoor je opeens iemand met volle overtuiging zeggen: ‘Het komt allemaal goed’. Wie kan zoiets nou zeggen bij het zien van de onvoorstelbare puinhopen in de wereld? Wat is de al of niet religieuze achtergond van een dergelijke uitspraak? Zo vraag je je misschien af.
Hoe we ook kijken of denken, het is duidelijk dat we in de overgang zitten naar een andere – en dus nieuwe tijd. Collectief worden we uit onze comfortzone gedreven. Oude patronen, oude vormen, oud denken en oude manieren van doen brokkelen af. Een zee overspoelt het zandkasteel. Wat moeten we ermee, wat kunnen we? Wat zal uit deze chaos voortkomen?
Het grootste en diepste probleem op aarde is dat we geen idee hebben van wat de bedoeling is van deze planeet. Waarom speelt zich hier zo’n wonderlijk geschakeerd leven af in een onmetelijk heelal, waarom zijn wij – voor zover onze kennis nu reikt – zo verschrikkelijk alleen in de onmetelijke ruimte? Zo anders? Wie of wat heeft dit mogelijk gemaakt, veroorzaakt? Of, meer toekomstgericht geformuleerd, wat is de zin van dit alles? Wat het doel? Godsdiensten pretenderen het antwoord te kunnen geven, maar diep in ons drenzen de vragen. Het geheim blijft volstrekt ontoegankelijk en wij, met onze capaciteit tot reflectie, weten ons eigenlijk geen raad. Koortsachtig beoefenen we de ruimtevaart, in de dubieuze hoop op een goede dag de aarde te kunnen onvluchten. Intussen verliezen we alle verbinding met de ruimte die voor ons beschikbaar is.
Wij die uit ruimte gemaakt zijn, wat is eigenlijk onze ervaring met haar? Onze relatie tot haar? Exploreren we haar op de plek waar wij geplaatst zijn, waar we wonen? Verkennen wij haar in onze geest? In de omgang met elkaar? Waarom hebben wij het er zo weinig over? Zou het mogelijk zijn dat onze diepste angst niet de medemens maar de ruimte zelf betreft? Vanuit menselijk oogpunt is angst voor ruimte heel begrijpelijk. En ook reëel. Ruimte, echte ruimte, is best eng. Daar is namelijk niets. Geen wegen, geen vastigheid, geen routes. In ruimte moet je je wagen en dan afwachten wat komt en hoe het zal gaan. Je moet er al je krachten gebruiken, creatief en vindingrijk zijn. Zo is de toestand van de aarde. In die omstandigheden tasten wij rond.
Ons bestaan dat wij van de wieg tot het graf denken te kunnen verzekeren, is in wezen niets dan leegte. Lege ruimte. Dat wij houvast zoeken is niet gek. Wat gek is, is dat wij geen houvast zoeken bij elkaar. Elkaar niet herkennen in kracht, energie en mogelijkheden – noch in kwetsbaarheid, angsten en behoeften. Het is vreemd dat wij ons niet bekennen tot elkaar. In plaats daarvan elkaar tegenwerken en ondermijnen. Mogelijk hebben wij een valse start gemaakt en is het dáárvan nu einde verhaal?
Zonder inzicht in wat we aan het doen zijn, zal het niet langer gaan. Er zal een nieuw bewustzijn moeten komen. Het besef dat we als groep genaamd mensheid in een te gekke, onbekende zoekopdracht zijn geplaatst waar iedereen, niemand uitgezonderd, voor nodig is. Een radicale omwenteling in het denken die maakt dat we door de verschillen heen eindelijk de overeenkomsten gaan zien.
Er is een toekomst waarin alles in allen kan bestaan maar wij zelf de weg moeten vinden. Zelf zoekmachine moeten zijn. Voortgaan zonder te weten. De wil om te scheppen in plaats van te vernietigen, al ziet niemand nog precies wat. De zin om mogelijkheden te achterhalen. Van het gezamenlijke, van de aarde. Van ieder individu. Daarvoor moet de geest op scherp staan en het verlangen worden gewekt om een nieuwe, ongelooflijke energie te genereren.
Elkaar supporten. Onvoorwaardelijk. Alle neuzen dezelfde kant op. Alleen zó zal de ruimte verdraaglijk zijn.