Flexibiliteit

Flexibiliteit, soepelheid, souplesse: drie woorden die uitdrukking geven aan eenzelfde idee dat draait om beweeglijkheid. Om iets wat tegenovergesteld is aan star, aan al te vast.  Flexwerken bijvoorbeeld staat voor werken op een manier en tijd die betrokken  partijen het beste uitkomt of past. Een variërend patroon dus.  Soepelheid roept bij sommigen misschien in eerste instantie  de gedachte op aan iets fysieks, aan lenigheid, terwijl  souplesse meestal met de psyche wordt geassocieerd.

Wanneer we het lichamelijke aspect even buiten beschouwing laten, kunnen we zeggen dat souplesse plaatsvindt op de volgende niveaus: het niveau van het denken, dat van het spreken en schrijven en op dat van het  handelen.  Het is zinvol om deze gebieden te onderscheiden omdat ze niet precies gelijk hoeven te lopen.  Een voorbeeld.  Je kunt souplesse tonen door je gedrag voor de lieve vrede bij te stellen of te wijzigen zonder dat je je vaststaande mening over betreffende situatie verandert. Het lijkt erop dat sommige mensen van nature soepeler oftewel ‘gemakkelijker’ dan anderen zijn. Wellicht spelen genen hier een rol , maar ervaringen uit de eerste levensjaren zijn zeker zo bepalend.   
Wat is eigenlijk het nut van soepel (kunnen) zijn? Is er altijd een noodzaak? En zo ja, tot hoe ver gaat die?  Is een leven zonder souplesse mogelijk?

Soepelheid in de zin van meebewegen met verandering, omstandigheden of met het lot is niet alleen nodig, het is onmisbaar bij alle vormen van samenleven, samenwonen of samenwerken in het algemeen. Het moeilijke en tegelijk interessante aan het verschijnsel is dat er voor ieder mens in elke situatie  – ongeacht zijn of haar aanleg of karakter – behalve een uitdaging ook altijd een grens verborgen zit in het flexibel zijn. Een moment dat men voelt:  stop. Hier kan, moet of ga ik niet verder. 
In de noodzaak van het meebuigen, meebewegen zit een opdracht verpakt. Je zou kunnen zeggen: een tweede noodzaak.   Souplesse kan namelijk nooit betekenen dat je jezelf ernstig beschadigt of erger nog:  kwijtraakt en verliest. Kennelijk vraagt zij om een bijkomend,  specifiek vermogen. Zij vraagt erom goed verankerd te zijn in wie je bent. Net als riet of koren dat wuift in de wind om daarna weer overeind te veren, is het de bedoeling dat je als mens in al je meebewegen uiteindelijk terugkomt bij jezelf.  Bij het gevoel thuis te zijn in het lichaam en de persoon die jij  bent.  Een hele kunst!  

Souplesse bevat nog op een andere manier een kantelpunt: het punt waar het persoonlijke overgaat in politiek.  Je kunt soepel meebewegen met omstandigheden, met wetten en regels die je worden opgelegd, bijvoorbeeld door ze te begrijpen en te aanvaarden (soms te ‘slikken’). Maar er kan ook een  moment komen dat je weet: stop,  nu moet er actie worden ondernomen! Individueel of collectief.  Soepelheid mag nooit verzanden in pure lijdzaamheid die alle vitaliteit en elan uit mensen wegzuigt.

Een verhaal apart is ons vermogen om souplesse op te brengen in de omgang met ons lot. Het hangt er natuurlijk van af welk lot je is beschoren. Hoe gemakkelijk is het niet om soepel te staan tegenover welzijn, gezondheid en geluk in je leven! Maar wanneer jouw plannen niet willen lukken, gedwarsboomd worden door wie of wat dan ook : hoe zou je dan niet verbitterd kunnen raken? Boos op wat jou overkomt? Naarmate dit gevoel heviger is, loopt je vermogen om soepel te blijven  meer gevaar. Je kunt bang worden of onzeker en  je vast gaan houden aan bepaalde gewoontes of denkbeelden die je een gevoel geven van controle over je leven. Veel mensen zitten op die manier gevangen in patronen of neuroses die uit pijn of frustratie zijn ontstaan. Ze zijn vastgeroest, zeggen we dan. Weg soepelheid!

Een verhaal apart is ons vermogen om souplesse op te brengen in de omgang met ons lot. Het hangt er natuurlijk van af welk lot je is beschoren. Hoe gemakkelijk is het niet om soepel te staan tegenover welzijn, gezondheid en geluk in je leven! Maar wanneer jouw plannen niet willen lukken, gedwarsboomd worden door wie of wat dan ook : hoe zou je dan niet verbitterd kunnen raken? Boos op wat jou overkomt? Naarmate dit gevoel heviger is, loopt je vermogen om soepel te blijven  meer gevaar. Je kunt bang worden of onzeker en  je vast gaan houden aan bepaalde gewoontes of denkbeelden die je een gevoel geven van controle over je leven. Veel mensen zitten op die manier gevangen in patronen of neuroses die uit pijn of frustratie zijn ontstaan. Ze zijn vastgeroest, zeggen we dan. Weg soepelheid!

In deze tijd waarin  zekerheden wereldwijd  in hoog tempo verdampen, zien we een tendens van onwrikbare standpunten, van krampachtig vasthouden aan tradities, aan een terugkeer naar vroeger en het eigene, van nationalisme alom –  Al deze fenomenen hebben weinig van doen met souplesse. Kunnen we eenvoudigweg niet goed meer meebewegen met zoveel ontworteling en is voor velen het ‘stop!’ bereikt?
Ergens begint de openbare ruimte meer en meer overeenkomst te vertonen met een lichaam dat vast zit. Stijve gewrichten, onvermogen om een draai te maken, pijnlijke spieren waar je maar voelt of tast, tot verlamming aan toe. Het vloeiende aspect dat ‘soepel’ in zich heeft lijkt in ernstige mate op te drogen.

Hoe  verder? De crux van flexibiliteit is dat je er iets mee kunt doen.  Je kunt er voor vechten, haar bewaken. Je kunt bijvoorbeeld beginnen je voor te nemen flexibel(er) te zijn.  Je daarin te oefenen.    Soepelheid komt er blijkbaar niet vanzelf.  Niet individueel (meestal) en niet in een samenleving. Je oefenen in het herzien van vastgeroeste meningen of oordelen, in het veranderen van koers, van een stukje zelfbeeld dat je je te mooi had voorgesteld. Jezelf voornemen je in een ander te verplaatsen en open te staan voor een ander gelijk: alleen en collectief. Het zijn allemaal elementen uit een trainingsprogramma dat zo goed als zeker heel veel zal opleveren. Zowel geestelijk als lichamelijk als in de algemene beleving van ruimte en energie!