Niemandsland

Het is zomaar gebeurd. In een paar weken, een paar dagen tijd. De vaart is eruit. De weg naar buiten geblokkeerd. Nee nee en nog eens nee. Wat je wil, wat je had gedacht te doen, wat je juist begonnen was te realiseren – het kan niet. Onmogelijk. Vergeet het maar. Naar binnen allemaal en snel! We kunnen het nauwelijks geloven. De nieuwe werkelijkheid is nog niet geland. Stukje bij beetje dringt zij tot ons door maar niemand heeft nog enig zicht, niemand waagt het echt vooruit te denken.  Immers, hoe lang houden we dit vol? We zitten thuis en wonen in niemandsland.

Een onzichtbaar iets, van welke oorsprong ook (een straffende God? een vleermuis die niemand had moeten eten?) ,  hoe dan ook iets miniems is met vernietigende kracht ons mensenhuis binnengeslopen. Ons bouwwerk met spierballen opgetrokken, een vesting die onneembaar leek . Bevreemd lopen we rond tussen de brokstukken, muren zijn omver. Tevergeefs zoeken we naar de plattegrond. Waar waren we ook weer gebleven? Perspectieven zijn verschoven en doen dat nog steeds. Ieder uur, ieder ogenblik. Praktisch, dat in de eerste plaats.  Maar ook in ons bewustzijn. Daar  is een revolutie aan de gang.  Een alarmbel heeft geklonken. We zijn wakker geschud . Moeten aan de slag.  En hoe!

Ja, hoe? Al kunnen we niet overzien hoe het allemaal verder zal gaan, we kunnen wel waarnemen wat er met onszelf gebeurt. Hoe een herschikking plaatsgrijpt in de sociale sfeer, in de omgang met elkaar. Opereerden we tot voor kort graag als superindividualistische wezens , bijna atomair, ieder in het zadel van een eigen wil,  een eigen gelijk – met een schok die de aarde doet beven zijn we in een nieuw bewustzijn geslingerd. We zijn allemaal kwetsbaar. In gelijke mate. Daar ligt onze ultieme verbondenheid.  Lang hebben we deze wetenschap kunnen verdringen. Nu moeten we eraan. Kunnen we er niet meer omheen.  Een harde les? Ja.  We moeten het  aan den lijve ondervinden.  

Maar het gaat nog verder en dieper dan dat. We worden ons bewust van nog meer.  Want niet alleen onze eigen kwetsbaarheid wordt overduidelijk, ook  ons vermogen om zelf kwetsend naar anderen te zijn, anderen in gevaar te brengen, wordt zichtbaar, dringt onontkoombaar tot ons door.  We zullen nooit  meer alleen naar de ander kunnen wijzen : ook in onszelf schuilt virus. Leeft mogelijk kwaad. We hebben verantwoordelijkheid naar de ander!  Deze gebeurtenissen in het bewustzijn zouden wel eens grote consequenties voor de toekomst kunnen hebben en de kern kunnen vormen van ingrijpende ontwikkelingen.
In het huidige niemandsland waarin we geroepen zijn om afstand te houden van elkaar – hoe kil en paradoxaal dat ook lijkt – krijgen we in ieder geval de tijd om het nieuwe besef  in ons op te nemen. Te verwerken. In de ruimte tussen ons en de ander kan een heel ander weten ontstaan.  

Hoofd

Een vol hoofd hebben. Typisch een uitdrukking voor deze tijd. Vol wil meestal zeggen: té vol . Onprettig. Drukkend. Niet goed, niet fijn.   Blijkbaar is ons hoofd een soort kast. De opbergruimte is beperkt. Vol is vol, dat wil zeggen er kan nu even niets meer bij. Dus stop met input, met nieuws, met nieuwe dingen.  Stop met  praten. Met geluid. Mijn arme hoofd moet herkauwen en verteren. Zoiets. Doe me een lol en  laat me met rust.

Maar misschien moet er meer gebeuren? Moet er wellicht iets opgeruimd?  Het hoofd leegmaken. Ook zoiets.   Je leest het vaak tussen de regels door of hoort het iemand zeggen.  Mensen gebruiken de uitdrukking alsof ze een eitje gaan bakken:  ik moet even mijn hoofd leegmaken.  Daarom gaan ze uitwaaien aan het strand, een uurtje mediteren of een reisje boeken naar de zon. Een fluitje van een cent. Maar  dat leegmaken, hoe aantrekkelijk is dat?  In een leeg hoofd zit niets meer. Daar  is alles uit. Is dat niet eng? Gevaarlijk? Leegte trekt gemakkelijk vulling  aan…  Bovendien: wie wil er nou een leeghoofd zijn?

Een tussenin hoofd , dat zou het mooiste zijn.  Niet vol, niet leeg,   maar van allebei een beetje. Een kast  waarin  – naast waardevolle spullen die op een prettige manier geordend zijn –  nog wat  planken  vrij zijn  voor het onverwachte. Waar de wind doorheen kan en de mogelijkheid bestaat om te luchten, te ademen, te lachen én te zuchten…. want ja, in een hoofd ertussenin krijgt alles zijn plaats.   

Vernieuwing

‘Nieuw!’ is het machtigste verleidingswapen van de commercie. Het woord prikkelt onze honger naar weer wat anders, belooft af te rekenen met sleur en bevat een suggestie  van modern en bij de tijd zijn: dit heb je nog nooit geproefd, gezien of meegemaakt!  Hiermee loop je voorop en wordt alles anders! Onze behoefte aan vernieuwing van spullen, voedsel en materie is gigantisch. Zij wordt dagelijks met schreeuwerige leuzen in winkels, media en online gevoed.  In hoog tempo worden we geacht te omarmen wát er ook maar aangeboden wordt. Uiterlijke vernieuwing lijkt een doel op zich geworden.

Omdat veel hedendaagse nieuwigheden  los zijn komen te staan van onze innerlijke processen en behoeften terwijl ze wel constant beslag leggen op ons, worden we er een beetje moe van. Erg moe soms. De aandacht voor wat er zich in onszelf afspeelt raakt in de verdrukking. Immers  ook daar gebeuren dingen die de  moeite van het waarnemen en oppakken meer dan waard zijn. Ook daar is dikwijls sprake van  iets nieuws!  De processen zijn alleen anders. Je moet er alert op zijn, iets van weten misschien.

Aan de ene kant  vernieuwen we in feite constant. Onmerkbaar, zowel op lichamelijk als op geestelijk niveau, op een manier die je kunt vergelijken met  groeiprocessen  in de natuur.   Daarnaast  is in ons de mogelijkheid aanwezig om   ingrijpende vernieuwingen te ondergaan en doorstaan waarbij het bewustzijn een cruciale rol speelt.  Hiervoor  moet je  bepaalde dingen in jezelf willen waarnemen, vertrouwen hebben , bepaalde stemmingen  een  plaats kunnen geven en vooral ook dúrf ontwikkelen.

Diepgaande innerlijke vernieuwing kent fases. Rijpingsprocessen in de eerste plaats die vaak  moeilijk herkenbaar zijn. Of lastig  omdat ze onbehagen en onrust met zich meebrengen,  terwijl  onzekerheid ontstaat  over wie je bent. Het kan zelfs zijn dat je levenslust tijdelijk aan kracht inboet. Maar tegelijk kan het gebeuren dat af en toe een volstrekt  nieuwe, verrassende gedachte door je heen flitst!  Waarschijnlijk hecht je daar (nog) niet meteen veel waarde aan…Hoe dan ook  een spannende tijd,  de periode waarin een serieuze vernieuwing zich  in je probeert te realiseren.

Wanneer  het rijpingsproces voltooid is  en er genoeg kracht is opgebouwd, breekt het uur U aan:  kan de vernieuwing het licht in jou zien oftewel heb je de signalen op kunnen vangen en wil je open staan voor wat zich aandient? Durf je het toe te laten? Want zonder jouw bewustzijn en bevestiging  gebeurt er niets. Innerlijke vernieuwing die ertoe doet vraagt altijd om een constatering en een besluit. Omdat daar  moed voor nodig is, kan in de cruciale fase soms angst, een gevoel van rouw of extra behoefte aan steun van anderen de kop op steken.
Durf je het toch niet aan? Staat het nieuwe je niet aan omdat het is wat het is? Geen nood! Maak er geen probleem van. Verzet je geest en ga rustig verder. Er bouwt zich altijd weer iets anders op waarop je kunt reageren. Als je maar open staat voor wat er in je leeft.

Innerlijke vernieuwing  kan heel goed leiden tot verandering en vernieuwing van je uiterlijke leven. Als dit op organische wijze gebeurt zoals hier is beschreven zal  het  het fundament waarop je staat verstevigen.  Maar het kan – paradoxaal genoeg – ook helemaal anders uitpakken!  Een  ingrijpende innerlijke vernieuwing/bewustwording kan soms  juist leiden tot een volledige aanvaarding van je omstandigheden  zonder dat daar voor jou nog iets aan veranderd hoeft.  Het gaat dan om een vernieuwing in je voelen, denken en waarnemen.

 




Nieuw begin

Iets nieuws beginnen stemt blij en verwachtingsvol. Een schone lei en fraaie vergezichten! Ieder jaar gaan we collectief door het ritueel heen: van oud naar nieuw. Ieder jaar, eind december, springen we met z’n allen door de magische cirkel en schudden we met enorm kabaal onze stoffige veren af. Alles wat misging, beter had gekund, nog niet van de grond kwam, kan worden vergeten. Alles wat achter ons ligt is moe en voorbij . Vuil dat aan de straat kan worden gezet. En wij zelf ? We maken vuur, bereiden gerechten, werpen een dam in de rivier en grijpen in in de tijd. We bedenken en vieren een meeslepende herkansing. Een heel nieuw jaar! Zojuist geboren. We dansen, omhelzen, begroeten elkaar. De beste wensen! Vooruit kijken. Opnieuw beginnen. De lei is schoon. We kunnen er weer fris tegenaan.
Om na enkele weken te ervaren dat oud best heel nieuw kan zijn en nieuw soms ouder is dan je lief is…

Najaar

In de nadagen van het jaar ontstaat een bijzondere atmosfeer die voor sommige mensen vreugdevol is. Mist, stilte, verdieping van gevoelens en niet te vergeten een explosie van warme kleuren wekken enthousiasme op in poëtische zielen. Herinneringen, vormen van melancholie die niet onprettig aanvoelen en bovenal een kalm soort onverbiddelijkheid stemmen hen blij in dit jaargetijde. Voor anderen is de herfst een tijd van rouw, om niet te zeggen van verschrikking. De kortere dagen en het voorbij zijn van de zomer vervult hen met somberte en tegenzin. Gevoelens alsof het bergafwaarts gaat nu, in stemming en gebeurtenissen, nemen de overhand. Het najaar als ingang naar een tunnel die maandenlang gaat duren, het verhaal van de kaarsen, de knusheid en de dichte gordijntjes ten spijt.
Hoe je het najaar ook beleeft of aanvoelt, opmerkelijk is dat de natuur juist in deze tijd uitbundig strooit met de kleur geel. Veel nog bloeiende bloemen en bladeren aan de bomen verwijzen daarmee naar die andere tijd. De lente. Want geel is de kleur waarmee het voorjaar begint, in het bijzonder in de bloei van forsythia’s en narcissen. Waarmee maar gezegd wil zijn dat in alles ook het andere zit. Een kwestie van zien? Tot slot kan worden opgemerkt dat de termen voor- en najaar iets van een oordeel bevatten waarvoor we wellicht gevoelig zijn…