Wie niet weg is, is gezien – ik kom! Iedereen die wel eens verstoppertje heeft gespeeld, kent de woorden die worden uitgeroepen door de zoeker wanneer deze de ogen opent en scherp speurend de omgeving begint af te tasten : het ‘ik’ langgerekt en op hoge toon, het ‘kom’ iets lager en korter. In dit spelletje krijgt ‘gezien’ een beetje de betekenis van ‘betrapt’, maar de essentie van waar het om draait bij gezien worden kan niet mooier worden vormgegeven.
Wanneer we op een mooie zomeravond langs een boulevard flaneren of in de pauze van een toneelstuk, film of concert door de gangen van een gebouw lopen, zijn we openlijk tevoorschijn gekomen. Er is sprake van fysiek ‘zien en gezien worden’. Niet voor niets trekken we voor deze gelegenheden meestal iets aardigs aan waarin we gezien willen worden. Of in ieder geval niet iets waarin we niet gezien willen worden… In dergelijke situaties is er sprake van gelijke posities tussen ziende en geziene persoon en dat is leuk en spannend genoeg.
Een fractie anders ligt het wanneer jij het bent die aan een druk bezet terras voorbijwandelt. Er zijn veel ogen die jou rustig kunnen bekijken, terwijl jij tijd en gelegenheid mist om gericht te kijken naar specifieke personen. Je bent met andere woorden meer gezien dan dat je zelf kunt zien en dat kan soms best een kwetsbaar gevoel oproepen. (Hier past ook de opmerking dat wij onszelf fysiek nooit geheel in al onze bewegingen en bijvoorbeeld van achteren kunnen waarnemen zoals anderen dat wel kunnen.)
Hoe leuk is ‘gezien zijn’ in het algemeen gesproken? Het hangt er helemaal van af.
Er bestaan nogal wat uitdrukkingen waarin de wisselwerking tussen zien en gezien worden wordt aangestipt. Daarbij is soms sprake van regelrechte emoties en oprechte pijn. In psychologische, maar ook sociale zin. Uit ‘ze zien mij niet staan’ klinkt regelrechte frustratie. Het onbelangrijk worden gevonden, genegeerd zijn, niet interessant etc. is een moeilijk te beschrijven verdriet waar heel veel mensen mee kampen. Zeker in deze tijd is aandacht – wat zo ongeveer hetzelfde is als gezien worden – een fel begeerd goed. Internet biedt hier weliswaar mogelijkheden, maar tegelijk ook weer hevige, nieuwe teleurstellingen.
Bij de mate waarin je gezien wilt worden speelt natuurlijk altijd mee in hoeverre en waarin je jezelf láát zien. Wanneer je je verschuilt achter een dikke boom of een muurtje kan niemand je gemakkelijk vinden: zoals dat bij verstoppertje spelen ook gaat. Omgekeerd kun je proberen ongemerkt weg te komen wanneer je uit bent op rust of grote privay.
Grappig is de uitdrukking ‘mij niet gezien’. Deze betekent niet dat ik niet gezien ben, maar dat iets helemaal niets voor mij is. Dat ik er dus niets in zie.
Graag geziene gasten zijn doorgaans mensen die óf erg gezellig en boeiend zijn, óf in sociale zin belangrijk. Van aanzien. In het laatste geval gaat het om mensen die je graag wílt gaan zien omdat ze op voorhand een zekere naam of reputatie bij jou hebben. Of je ze life ook daadwerkelijk graag ziet, moet je nog maar afwachten…
‘Gezien’ kan slaan op mensen, maar ook op afzonderlijke dingen. Op iets. Bij het onderzoek na een ongeluk of misdaad wordt altijd gevraagd: wie heeft er iets gezien? Het gaat dan om fysieke omstandigheden, verdachte personen, geluiden of bewegingen. In bedrijven, organisaties of scholen kan van werknemers gevraagd worden een krabbel te zetten onder stukken die men geacht wordt te lezen: ‘gezien’. Maar ook op het terrein van iets al of niet zien kunnen emoties om de hoek komen kijken. ‘Heb je niet gezien dat ik de keuken in jouw afwezigheid heb schoongemaakt?’ ‘Dat ik die blinde vrouw heb helpen oversteken?’ Dat ik vriendelijk heb gesproken met de man die mij beledigd heeft? Ook in daden en handelingen willen we graag gezien worden! Zo niet, dan kan een gevoel van miskenning of leegte de kop op steken. (Overigens kent het Swahili met betrekking tot dat ‘iets zien’ een prachtig wijs woord: ‘Laat iets wat je gezien hebt nooit verdringen door iets wat je hebt gehoord’. Door iets te zien bevestig en bekrachtig je iets.)
Een beroemde passage uit de Nederlandse literatuur luidt: ‘Het is gezien, het is niet onopgemerkt gebleven’. Het betreft de voorlaatste zin uit de roman ‘De Avonden’ van Gerard Reve waarin de ervaringen en gevoelens van de opgroeiende Frits van Egters worden beschreven. De zin is een gevleugelde uitdrukking geworden en kan op twee manieren worden uitgelegd. De hoofdpersoon heeft gezien en opgemerkt hoe deprimerend zijn omgeving was. Maar er kan ook bedoeld zijn dat God steeds toekijkt en alles ziet. Gezien (!) de geloofsovertuiging van Reve is het laatste niet onwaarschijnlijk. Deze interpretatie zou het thema ‘gezien worden’ naar een hoger, spiritueel niveau tillen en troost bieden aan al diegenen die weliswaar niet door hun medemensen (in iets) worden gezien, maar altijd wel degelijk door een Hogere Instantie.