Helpen

Veel mensen hebben een helper in zich. Deze uit zich dikwijls in het concreet bijstaan van anderen maar is meer dan dat. Helper zijn is een grondhouding. Een open staan voor de noden van anderen. Een bereid zijn deze toe te laten, ernaar te luisteren.
Helpen kan aangeboren zijn: het zit dan bijvoorbeeld in je karakter of maakt, meer spiritueel, deel uit van je bestemming. Een houding van helpen ontstaat echter ook dikwijls in iemands jeugd. Veel mensen worden geboren bij ouders of verzorgers die dusdanige problemen hebben dat hun kinderen al vroeg moeten helpen, in praktische of psychische zin. Vaak gebeurt dit niet bewust, maar bij de jongeren ontstaat dan een wezenlijke bezorgdheid om en zorg voor de ouderen omdat deze het leven niet  of niet goed aan kunnen. Helpen wordt dan een patroon.

Hoe dan ook is helpen een diepmenselijke en positieve houding die voortkomt uit een gevoel van verbondenheid. Helpen gaat over samen en geven, in tegenstelling tot zelf, tegenover en nemen. Als de helper in je sterk ontwikkeld is, kan het soms moeilijk zijn om het evenwicht te bewaren in je contact met de buitenwereld. Ook is het niet altijd eenvoudig je grenzen in het oog te houden – grenzen die er sowieso zijn om de eenvoudige reden dat je mens bent! De helper in je komt dan in conflict met de allergrootste verantwoordelijkheid die er bestaat: op jezelf te moeten passen en daartoe de juiste keuzes in het leven te moeten maken. Niemand is ermee geholpen als jíj omvalt…

Ongeacht de herkomst van de helper in jezelf is het belangrijk om te kijken naar de manier waarop deze eigenschap functioneert binnen je persoonlijkheid. Moet je altijd, overal, iedereen helpen? Ontkom  je daar niet aan  voor jezelf? In het geding lijkt dan je vrijheid, de vrijheid van keuze en wil. Als je neiging tot helpen iets dwangmatigs krijgt, is alertheid geboden. De kans is dan immers groot dat deze houding iets met jezelf te maken heeft. Iets waar je beter eens naar kunt kijken.
Is je hulpinstelling  bijvoorbeeld  gelinkt aan een gemis in jezelf, aan een uit de weg willen gaan van (iets in) jezelf, aan een honger naar waardering?  Enzovoort. Wanneer je helpen net zo vanzelfsprekend vindt als het zelf niet geholpen zijn/worden, is het tijd voor pas op de plaats. Dit leren doorzien van je projecties –  dat neerkomt op het onder ogen zien van je eigen diepste behoeftes –  doet niets af aan je goede intenties. Het kan zowel je kracht als je bewustzijn vergroten.

Al staat je leven nog zo in het teken van helpen, het is in ieders belang dat je je hulp bewust leert inzetten, doseren en terugnemen als dat nodig is.  De vragen ‘moet, wil, mag en kan ik helpen’? zijn daarbij cruciaal.
Van wie m o e t  ik eigenlijk helpen? Van mijzelf of van de (omgeving van de) hulpbehoevende? Het kan ook de situatie zijn die dwingt: natuurlijk spring ik een peuter achterna die in het water valt…. W i l  ik wel helpen? Motivatie telt zwaar : hulp geven zonder dat je daar helemaal achter staat kan op den duur uitputtend werken.  Vanuit het hart werken geeft de meeste energie. Kan ik ervan op aan dat ik zelf voldoende word gevoed door wie of wat dan ook?  M a g  ik  wel helpen? Soms moet je iets láten en is  hulp minder gewenst:  kleine kinderen zijn er bijvoorbeeld bij gebaat dat ze tot op zekere hoogte aanmodderen en door schade en schande wijzer worden… Op de vraag of je ergens in mag stappen kun je behalve met je verstand ook in je gevoel een antwoord krijgen in de vorm van al of geen innerlijke toestemming (‘groen licht’).

Als je huisgenoten ziek zijn en jouw verzorging nodig hebben, de was zich metershoog opstapelt, het dak lekt en je een beginnende keelontsteking krijgt, ga je dan je buurvrouw helpen met een relatieprobleem?  Een dergelijk voorbeeld roept de praktische vraag op (die soms buitengewoon moeilijk kan wezen! ) : k a n  ik wel helpen? Zijn mijn grenzen al niet bereikt?   Behalve omstandigheden spelen hier puur persoonlijke kwesties die om zelfkennis vragen.  Ligt de juiste hulp in mijn vermogen, heb ik  hier de geschikte eigenschappen voor? En hoe kan ik weten hoe mijn hulp eruit moet zien? Vaak hebben wij zo onze eigen ideeën, maar missen we het grotere plaatje.
Wanneer we anderen besluiten te helpen , moeten we bedacht zijn op onze manier van inleven.  In hoeverre stellen we de situatie van de ander(en) mentaal ‘vreselijk’ voor, handelen we daarnaar maar ervaart de persoon dat zelf toch anders? Helemaal weten kan je zoiets natuurlijk nooit, maar af en toe polsen of vragen  en goed waarnemen kan wederzijds verhelderend en versterkend werken.

Tot slot. Bij min of meer langdurige hulp is het raadzaam om voor jezelf een doel te stellen. Wat wil je met je hulp bereiken? Is het voor jou duidelijk wanneer je hulp niet meer nodig is en ben je dan bereid en in staat deze bewust terug te trekken? Soms helpen we een ander goed door hem of haar een cruciale tip te geven of te verwijzen naar een of andere plek of instantie.

Het krachtigst van al zijn we – waar dan ook –  helpend met een open houding en luisterend oor…