Stranden – overal ter wereld – zijn hot. In de vakantie trekken ontelbaar veel mensen naar zee. Zandstrand is het populairst, zeker wanneer er kleine kinderen in het spel zijn. Maar ook rotskusten met stroken kiezelstrand of minieme stukjes zand mogen zich verheugen in de liefde van menigeen die uit is op meer dan een verre horizont. Grilligheid en woestheid in combinatie met romantische plekjes waar geborgenheid en privacy vindbaar zijn vormen voor sommigen een spannend geheel. Aantrekkelijk daarbij is het feit dat aanstromend of aanstormend water zich op rotsen en in kleine baaien verrassender gedraagt dan wanneer het in voorspelbare golven op een zandstrand belandt.
Gebieden waar land en water elkaar raken ademen frisse lucht en een bijzondere sfeer. Ze oefenen een magische aantrekkingskracht uit op ons aardbewoners.
Behalve voor vakantiegangers is de kust van oudsher belangrijk voor vissers, zeilers en scheepvaartlieden – kortom voor lieden en beroepen waarbij we ons tegenwoordig automatisch een haven denken. Niet altijd en overal is of was dit vanzelfsprekend: de tijd dat vissersschepen op het strand werden getrokken heeft ook in Nederland bestaan zoals te zien is op oude schilderijen. Met de opkomst van het moderne massatoerisme vanaf het einde van de negentiende eeuw heeft zich in geÏndustrialiseerde landen aan de stranden gaandeweg een scheiding voltrokken tussen noodzaak en lol. Maar nog altijd kan het je in Zuid-Europese landen of elders in de wereld gebeuren dat vissers hun vangst direct van zee op een strandvuurtje verwarmen en jou uitnodigen aan de dis!
Ons land met zijn uitgestrekte zandstranden en dikwijls grillige weer kent verschijnselen die typisch Nederlands zijn. Daar zijn bijvoorbeeld dagelijks de enorme verschillen in strandoppervlak, oftewel het terugkerende ritme van eb en vloed. Dit is niet alleen belangrijk voor de ruimte die je als badgast kunt innemen en daarmee voor je privacy , maar ook voor de mate van risico waarmee je in zee kunt zwemmen . Wanneer het water zich terugtrekt kan een gevaarlijke trek ontstaan. Kennis omtrent muien en zandbanken is dan ook meer dan nuttig voor een optimaal strandbezoek.
Opmerkelijk bij deze omstandigheden is dat strandwachten bij ons minder vanzelfsprekend zijn dan in sommige andere landen. Maar bij onheil staat altijd de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij paraat. Zo ook bij hevige stormen. In alle gevallen blijft de vraag naar eb of vloed van belang. Op internet staan de tabellen van de lokaal steeds wisselende getijden. Voor de liefhebbers: eb geeft meer concrete mogelijkheden (privacy en speelruimte voor een ieder, fietsen langs het strand , strandzesdaagse, schelpen zoeken, jutten etc) , terwijl vloed de kracht van de zee doet voelen en daarmee iets van het onzichtbare mysterie aan de rand waarvan wij ons bevinden. Vloed is spannend: hoever zal het water komen? Kunnen we ons plekje droog houden of moeten we ijlings verhuizen met onze handdoek, koelbox, windscherm en de hele rataplan?
Een prangende vraag die zich meer en meer aandient in deze tijd luidt: van wie is het strand eigenlijk? Dat de vaste grond is ingedeeld in duidelijk afgebakende en begrensde stukken land weten we wel. Dat ook de zee dat is – denk aan de term ‘territoriale wateren’ – is minder bekend, ondanks de aanwezigheid van olieplatforms en windmolenparken die toch afbreuk doen aan het idee van ‘oneindige zee’: een illusie die voor ons heel belangrijk is. Maar het strand, dat smalle, bijzondere overgangsgebied?
Strandtoerisme in zo’n massale vorm als wij die tegenwoordig kennen is betrekkelijk nieuw. De prijzen om zomers een verblijfplek te vinden ergens in de buurt van zee zijn de laatste decennia navenant gestegen. Daarbij is parkeren bij het strand onvermijdelijk geworden en toenemend duur. Ook hier lijkt dus de tweedeling rijk versus arm de mogelijkheden te gaan overheersen. Maar ook die tussen gezond en minder perfect gezond, immers niet iedereen is zo mobiel dat hij of zij op een andere manier dan met de auto het strand kan bereiken! Hier komt nog eens een verschijnsel bij dat momentreel in Zuid-Europa sterk de kop opsteekt, te weten de volstrekte in beslagneming van het strand door de commercie. Verhuurders van parasols en strandstoelen bezetten alle ruimte.
Het lijkt erop dat het strand – zeker in westerse streken – steeds minder inclusief wordt en dat diversiteit er uit beeld verdwijnt.
Laten we proberen het strand hoog te houden. De magische grens te bewaken in haar toegankelijkheid en heilzame werking voor allen en iedereen. Laat het wie dan ook vergund zijn een strand naar behoefte te vinden, zich daar een fijne plek te maken, voor een dag, een uur, een ogenblik –
Want verdient niet iedereen wezenlijk contact met de glinsterende zee: spiegel van onze verre, mooiste dromen?