Lezen

Lezen  scoort al jaren slecht in ons land. Met name het gebrek aan leeszin bij de jeugd baart menigeen zorgen.  Ontelbare krantenpagina’s en mondelinge debatten over oorzaken, gevolgen  en oplossingen hebben tot dusver niet geleid tot radicale analyses.  Het lijkt erop dat de heetste hangijzers in het gesprek over leescultuur stelselmatig worden omzeild.  Argumenten   in de trant van ’het valt wel mee, neem bijvoorbeeld toktok (een medium waarop jongeren elkaar stimuleren tot het lezen van bepaalde boeken)’ moeten de grootste zorgen sussen. Maar ontlezing in haar  algemeenheid blijft een probleem.

Betrekkelijk nieuw is het verschijnsel van de leeschallenge.  Dit is een (landelijke) wedstrijd in het zoveel mogelijk boeken lezen binnen een bepaalde tijd, regelmatig georganiseerd op schoolklasniveau maar ook wel geliefd bij sommige volwassenen.  Wie door dit fenomeen hoopvol gestemd raken, zijn in de eerste plaats natuurlijk de uitgevers en de boekenbranche. Verkoop gegarandeerd mede doordat dergelijke wedstrijden zich afspelen rond bepaalde, afgesproken boeken die door alle deelnemers worden gelezen. Ook  veel bibliotheken werken hier  enthousiast aan mee.  Optimisten die geloven dat op een dergelijke manier het plezier in lezen bij individuen, lees jongeren,  wezenlijk wordt gewekt verdienen het voordeel van de twijfel. Hoe dan ook zullen de resultaten betrekkelijk zijn.

Wat treurig stemt in deze ongetwijfeld zeer eigentijdse formule zijn de aspecten van massaliteit, snelheid en concurrentie. Hoe leuk is het om allemaal hetzelfde te doen en daarbij snelheid als hoofddoel te kiezen? Lezen is bij uitstek een bezigheid waarbij rust, concentratie en eigen tempo tot de grootste vreugde leiden.  De inbreng van een wedstrijdelement is bizar. Precies die factoren die in onze maatschappij prestatiedruk, stress en burn-out veroorzaken staan haaks op de wezenlijk aard van lezen. De goedbedoelde initiatieven zouden wel eens tot een omgekeerd effect kunnen leiden wanneer lezen diepgaand  (en voorgoed?) wordt geassocieerd met de krachtmeting met anderen.

De leesproblematiek speelt in ons land wel heel  in het bijzonder.  Zodra je bijvoorbeeld in Frankrijk een goede boekhandel bezoekt, raak je onder de indruk van het verbluffende  verschil met hier.  Franse winkels staan vol klassiekers waaronder zeer goedkope en aardige  uitgaven voor scholieren.  Maar ook volwassenen komen niets te kort en maken alleen al door het enorme aanbod vluchtig te bekijken kennis met een geestelijke rijkdom die bij ons ondenkbaar geworden is.  Een opmerkelijk verschil betreft bovendien de vormgeving. Zijn boeken in klein formaat (pockets!) bij ons nauwelijks meer te vinden, de Fransen excelleren erin.   

Ontlezing en de pogingen tot reparatie ervan kunnen aan de hand van twee hoofdpunten worden bekeken.  Het eerste is puur praktisch van aard.  Wanneer we in vraaggesprekken met jongeren lezen dat zij vele uren per dag op het scherm actief zijn, mag duidelijk zijn dat er naast andere noodzakelijke bezigheden zoals huiswerk geen tijd overblijft om een boek te lezen. Het argument ‘maar op internet zitten betekent toch ook lezen?’ snijdt geen hout.  Een boek lezen is echt een ander verhaal.  Daar stap je in een zorgvuldig geconstrueerde vorm die jou meeneemt, rust geeft naar de buitenwereld toe en die je uitdaagt tot een plaatsbepaling. 

Een tweede punt heeft te maken met het onderwijs. Vanaf eind vorige eeuw raakte het zogenaamde nieuwe leren in zwang: een revolutie, gebaseerd op een cruciale  keuze.  Traditionele  lesstof werd als achterhaald beschouwd en vervangen door de opvatting dat aansluiting bij de leefwereld van jongeren op de eerste plaats moest komen.  Met deze  koers werd  een belangrijk deel van de cultuuroverdracht losgelaten, niet alleen op het  gebied van kennis, maar  ook op dat van belangrijke eigenschappen als discipline en concentratie. Hoezeer hebben beleidsmakers in het onderwijs de onlosmakelijke verwevenheid van de klassieke lesstof  en het trainen van deze eigenschappen  onderschat!   Ook de lust tot lezen raakte ermee gemoeid.  Het vermeende onvermogen van de jeugd om zich te kunnen concentreren op langere verhalen, lange zinnen  of  complexe teksten is geen vast gegeven maar heeft alles te maken met het feit dat de mogelijkheden op een gegeven moment niet meer werden aangereikt en er dus niet meer geoefend wordt.  Dit in tegenstelling tot wat er bijvoorbeeld  in Frankrijk gebeurt!

Het is niet moeilijk om in te zien dat het vooral de nieuwe opvatting van onderwijs is geweest die gezorgd heeft voor de algemene daling van niveau waarover nu tot vervelends toe wordt geklaagd.  Aan de hand van de term  hurkonderwijs wordt het probleem gemakkelijk aanschouwelijk. In plaats van kinderen een beeld aan te reiken van groot zijn en rechtop staan zodat  zij kunnen leren hoe  dat werkt en hoe zij zich zelf  ook op kunnen richten (een ware uitdaging!) , krijgen ze een naar hen overgebogen,  hurkende  figuur te zien  die stilzwijgend de volgende signalen uitzendt:  ‘jullie zijn te klein voor de rijkdom die we in huis hebben, niet in staat om die hoogte te bereiken’ en  ‘de cultuurrijkdom waarover wij beschikken is helemaal niet zo belangrijk;  jullie kunnen best zonder, het is allemaal maar ballast en vervelend…,  júllie zijn pas echt belangrijk’.

Hoezo ontlezing? De remedie lijkt niet ingewikkeld. Als we maar willen. De kerstvakantie is een mooie tijd om te lezen. Voor wat het andere punt betreft zal er op nogal wat schreden moeten worden teruggekeerd. Dan hebben we het over bewustzijn.