Een vol hoofd hebben. Typisch een uitdrukking voor deze tijd. Vol wil meestal zeggen: té vol . Onprettig. Drukkend. Niet goed, niet fijn. Blijkbaar is ons hoofd een soort kast. De opbergruimte is beperkt. Vol is vol, dat wil zeggen er kan nu even niets meer bij. Dus stop met input, met nieuws, met nieuwe dingen. Stop met praten. Met geluid. Mijn arme hoofd moet herkauwen en verteren. Zoiets. Doe me een lol en laat me met rust.
Maar misschien moet er meer gebeuren? Moet er wellicht iets opgeruimd? Het hoofd leegmaken. Ook zoiets. Je leest het vaak tussen de regels door of hoort het iemand zeggen. Mensen gebruiken de uitdrukking alsof ze een eitje gaan bakken: ik moet even mijn hoofd leegmaken. Daarom gaan ze uitwaaien aan het strand, een uurtje mediteren of een reisje boeken naar de zon. Een fluitje van een cent. Maar dat leegmaken, hoe aantrekkelijk is dat? In een leeg hoofd zit niets meer. Daar is alles uit. Is dat niet eng? Gevaarlijk? Leegte trekt gemakkelijk vulling aan… Bovendien: wie wil er nou een leeghoofd zijn?
Een tussenin hoofd , dat zou het mooiste zijn. Niet vol, niet leeg, maar van allebei een beetje. Een kast waarin – naast waardevolle spullen die op een prettige manier geordend zijn – nog wat planken vrij zijn voor het onverwachte. Waar de wind doorheen kan en de mogelijkheid bestaat om te luchten, te ademen, te lachen én te zuchten…. want ja, in een hoofd ertussenin krijgt alles zijn plaats.