Na de val van het kabinet is er in Nederland nieuwe ruimte ontstaan. Velen hebben ernaar gesnakt. In de ‘oude’ politiek sleepten problemen zich voort of werden voortdurend ernstiger en onoverzichtelijker – althans voor zover de burger dat uit eigen ervaring of via de media heeft kunnen waarnemen. Een situatie die tot op heden duurt.
Voor menigeen ontstond met name na de doorstart van Rutte IV een lamlendige sfeer. Niet bepaald een gunstige omstandigheid om het nieuws met hoopvolle interesse te volgen. ‘O ja, hebben we dát weer’ of ‘ nu weet ik het wel’ zullen nog wel de minste verzuchtingen zijn geweest. Bij steeds meer burgers werd woede of regelrechte afkeer van de politiek gewekt.
Algemene noemer van de ontwikkelingen is een gevoel van machteloosheid. Deze komt bij iedereen op andere wijze tot uiting. Sommigen nemen het recht in eigen hand en proberen in privésfeer – ook in collectieve vorm – te repareren of corrigeren wat de overheid verwaarloost of verknalt. (Niet zelden komt men dan weer de slagboom tegen van vervelende regeltjes of verboden, maar dit terzijde). Frustratie groeit alom, een spanning die zich niet zelden een uitweg zoekt via agressie of depressie. Voor de democratie betekent het besluit van individuen om niet meer te gaan stemmen een absoluut dieptepunt. Het is het ultieme signaal dat er iets niet goed loopt. Dat de politiek te weinig leeft.
Nu veel vooraanstaande politici die al lang meedraaiden vrijwel direct na de val van het kabinet het veld ruimen, is er bij een aantal burgers hoop ontstaan. Nieuwe geluiden klinken. In de media verdringen zich de voorstellen ter betering van de politieke praktijk en de procedure bij de verkiezingen en de formatie. Maar tamelijk nieuw is de toenemende roep om de jeugd veel meer bij de politiek te betrekken. We horen: laat jongeren veel meer meebeslissen! Luister naar hen! De toekomst is toch aan hen ?
Hier is geen speld tussen te krijgen. Na het verlagen van de stemgerechtigde leeftijd van 21 naar 18 in 1972 valt er blijkbaar meer te zeggen. Meer te denken en te doen. (Waarbij wel bedacht moet worden dat iedereen – dus ook jongeren onder de 18 – met zijn of haar gedrag sowieso invloed uitoefent op de omgeving en de toekomst!)
Met de razendsnelle ontwikkelingen op technologisch gebied en de dreigende klimaatwolken is het goed om na te denken over de rol van de jeugd in de politiek. Zeker nu – in Nederland althans – nieuwe mogelijkheden lijken te ontstaan. Dat de jeugd zelf roept om meer inbreng is dan ook legitiem. Echter! Hier dringen zich meteen enkele urgente zaken op.
Het mag bekend zijn dat jongeren over het algemeen geen ‘ouderwetse’ televisie meer kijken, noch reguliere kranten lezen. Dit ongeacht hun milieu of ontwikkeling. Hoogstwaarschijnlijk volgen velen online het nieuws met enige regelmaat of in grote lijnen. Sommigen lezen achtergrondartikelen op meer diepgaande websites etc. Het is niet gezegd dat de jeugd niet op de hoogte is, maar het gaat om de manier waarop zij deelneemt en zich informeert.
Voor politiek moet je tot op zekere hoogte in het domein van de algemeenheid treden, van de publieke sfeer. Dit betekent dat er bereidheid moet zijn om verbinding te zoeken met de hele samenleving. Zin om je in alle gelederen te verdiepen. Bij ‘jongeren in de politiek’ of zelfs ‘jongeren én politiek’ past dan ook nauwelijks een houding die de rug toekeert naar de reguliere media. (En evenmin past de kortzichtige wegzetting van een hele generatie ouderen die het fout zou hebben gedaan en hen in de weg zit, maar dit terzijde).
Meer stem van de jeugd in de politiek? Nuttig of zelfs noodzakelijk: graag! Maar dan wel onder voorwaarden van twee kanten. Om de publieke arena te kunnen betreden, zullen jongeren bepaalde gewoontes moeten heroverwegen. Voor een deel uit hun bubbel moeten komen. Daartegenover zal van de andere kant een grootschalige reparatie in het onderwijs moeten plaatsvinden. Want eerlijk is eerlijk. Om de wereld goed te kunnen organiseren is veel meer kennis nodig dan dat er de laatste decennia aan de jeugd is aangeboden. Op het punt van (politieke) geschiedenis, filosofie, maatschappijleer en kunst van het debatteren valt dan ook een enorme inhaalslag te maken. De tijd daarvoor dringt.
De ruimte die na de val van het kabinet is ontstaan valt samen met de zomer. Dat kan als een vacuüm aanvoelen. Maar het betekent ook een extra kans, want hoeveel nieuwe inzichten ontstaan er immers niet in zomerse omstandigheden of tijdens vakanties? Dat gebeurt dikwijls bij jezelf, in kleine kring. Laten we hopen dat het huidige momentum ook nieuw elan , een nieuwe wind en een verruimde blik voortbrengt bij allen die politiek (willen) bedrijven. Uiteindelijk dus ook bij onszelf.