Wie kent het niet van de rekenlessen op school: twaalf gedeeld door vier is drie, twintig gedeeld door vijf is vier. Enzovoort, enzovoort. De boodschap van de wiskundige delingen die onnoemelijk veel kinderen nog altijd kunnen opdreunen, is: iets groters is op te splitsen in kleinere eenheden. In stukjes. En dit volgens een bepaalde logica.
Hoe is dat voor de praktijk van het delen in het dagelijkse leven? Bij een buit of een lekkere zak met snoep? Een sinterklaasliedje zegt het al: ‘eerlijk zullen we alles delen, suikergoed en marsepein’. Eerlijk delen, dat wil zeggen iedereen krijgt even veel. Dat althans is het ideaal. De wens van wie niet te kort wil komen of van diegenen die leven vanuit een rechtvaardigheidsgevoel.
Zo opgevat heeft delen iets overzichtelijks. Iets concreets. Uitgangspunt is een vastomlijnd ding, getal of een gegeven hoeveelheid.
De betekenis van het woord delen gaat schuiven wanneer bijvoorbeeld iemand zich uit over verdriet, schaamte of een andere belevenis waaruit kwetsbaarheid blijkt. ‘Wat fijn dat je dit met ons hebt willen delen’, zeggen we dan. Of: ‘ik deel in jouw gevoel van….’. Hier gebeurt iets interessants. Het lijkt wel of delen in dergelijke situaties niet draait om kleiner, maar om groter. Om uitbreiding en vermeerdering. Om vermenigvuldiging. Een vermenigvuldiging die bovendien uitloopt in een zekere onbegrensdheid. Immers ook een hele groep, ja een heel volk kan blij zijn dat iemand iets heeft willen delen. Zelfs nog na verloop van tijd.
In deze opvatting gaat delen niet over het stukmaken van een geheel, maar juist over de omgekeerde richting: het bevorderen van een geheel. Wanneer individuen die apart lijken te bestaan zich in elkaar herkennen, wordt gezamenlijkheid en samenhang gecreëerd.
Kunnen we zeggen dat delen van materie en delen van geestelijke zaken wezenlijk van elkaar verschillen? Een prachtig voorbeeld van een volkomen samengaan van delen in de zin van opsplitsen en delen als bijdrage aan heelmaking vinden we in het bekende bijbelverhaal van de wonderbare spijziging. Jezus maakt uit weinig broden en een paar visjes meer dan genoeg voedsel voor een grote menigte. Een verhaal van overvloed vanuit een materiële beperking. Niet voor niets wordt het een wonderbaarlijk verhaal genoemd – voor gewone mensen lijkt zoiets immers niet weggelegd. Toch bevat het een diepere boodschap en misschien wel meerdere. Eén daarvan zou bijvoorbeeld zou kunnen zijn: begin met delen en de mogelijkheden volgen vanzelf.
Naast delen kennen we aanverwante woorden als verdelen en uitdelen. Wat is het verschil tussen delen en verdelen in de eerder genoemde materiële betekenis? Is er eigenlijk wel verschil? Als je aan een buit of aan een zak met snoep denkt? Verdelen lijkt scherper, strenger van toon dan delen. Tegelijkertijd hoeft het niet noodgedwongen om gelijke delen te gaan, om eerlijkheid dus. Een erfenis verdelen kan best bestaan uit ongelijke delen. In de wiskunde daarentegen roept de verdeling van een getal in eerste instantie juist wel weer iets van gelijkheid op: in tweeën delen, door de helft doen. Verdeeldheid is een term die je tegenwoordig veel hoort noemen in verband met de maatschappij en de discussies rond corona. De meeste mensen ervaren deze verdeeldheid als onprettig en negatief. Als een tegenover elkaar staan van twee of meer vijandige kampen. (Denk ook aan de tactiek van dictators: ‘verdeel en heers…’)
Uitdelen – weer iets heel anders – kan gaan over materie, maar ook over zaken als kennis, geluk of energie. Het klinkt mooi, maar gaat altijd uit van een ongelijkheid. Vanuit jouw overvloed , vanuit jouw ergens meer van hebben dan een ander iets weggeven is prachtig, maar kan een schrijnend kantje hebben. De moeilijkheid bij dit begrip schuilt in het gevaar van macht en/of afhankelijkheid.
Van alle varianten is delen het meest mystieke woord, het diepzinnigste begrip om te laten weerklinken in jezelf. Als bewoners van deze planeet delen we veel meer dan we denken. Oneindig veel meer. Delen is op aarde misschien wel het sleutelwoord. En woord voor de toekomst.