Meningencultuur

Het mogen hebben en uiten van een mening is historisch gezien  geen vanzelfsprekendheid. Als recht is het betrekkelijk nieuw. Terwijl zo’n tweehonderd jaar geleden het hebben en uiten van een mening nog iets was voor bevoorrechten, voor deelnemers aan debatingclubs, is het tegenwoordig voor ieder mens een must. Kan je publiekelijk  nog redelijkerwijs zeggen dat je iets niet (zeker) weet, ‘hier heb ik geen mening over’ wekt al gauw verbazing. Nog sterker geldt dit voor de opmerking  ‘hier heb ik geen mening over, omdat ik er te weinig van afweet’!
Grote aanjager van de zogenaamde meningencultuur is de wetenschap geweest. Uitvindingen van moderne massamedia als televisie en meer recent van de sociale media hebben gemaakt dat wij behoefte zijn gaan voelen om over alles wat wij tegenkomen – fysiek of virtueel –  mee te praten. Overal iets van te vinden en wel meteen. Het reageren met een mening op alles wat wij zien of horen is het onschuldige stadium allang voorbij: het is een automatische reflex, een algemene dwangmatigheid geworden die zich tot ver buiten de media uitstrekt. Meningen vormen een steeds groter bestanddeel van het sociale discours. Van onze identiteit. Ze zijn onze tweede natuur geworden.

Wat zou er eigenlijk mis kunnen zijn met een dergelijke ontwikkeling? Immers  ‘…is het niet een van de grote verworvenheden van de democratie dat wij als individuen een mening mogen hebben, iets van dingen mogen vinden? Een rijkdom die wij moeten koesteren? (…) Het is een onbetwist voorrecht dat wij er in vrijheid een levensbeschouwing op na mogen houden die bij ons past. Dat wij iets mogen willen, ergens voor mogen vechten, belangen mogen verdedigen, een partij aan mogen hangen etc. Maar er ligt een belangrijk verschil tussen meningen in deze zin en de dolgedraaide mallemolen van reacties en oordelen die we er met z’n allen op na zijn gaan houden en die met name in de sociale media een uitlaatklep vindt. Wat doet een dergelijke cultuur, die steeds vaker neerkomt op het uitwisselen van in mening verpakte emoties met ons en wat hebben wij eraan op den duur? Worden wij er met z’n allen beter, vrijer van? (Citaat uit ‘Het nieuwe moeten; vragen om cultuur’.)

Het woord emoties is gevallen. Hoe werkt de totstandkoming van een mening eigenlijk idealiter?  Bij het binnenkomen van een externe prikkel, bericht of wat dan ook is het normaal dat we in eerste instantie  iets voelen. We kunnen nu beslissen of we ons verder gaan informeren en/of over de kwestie gaan nadenken. Op deze manier kunnen we ons een mening vormen, een mening die als het goed is altijd herzien kan worden op grond van nieuwe ervaringen of nieuwe informatie. 
Het probleem met meningen in zijn algemeenheid en zeker met die welke tegenwoordig het corona-debat kleuren, is dat het dikwijls niet gaat om zorgvuldig gerijpte standpunten maar om emotioneel getinte gedachten, onmiddellijk vertaald in oordelen die massaal worden gedeeld. Het verraderlijke van oordelen is dan weer dat ze zomaar om kunnen slaan in vooroordelen. En dat is wat op grote schaal gebeurt. Vooroordelen zijn oordelen die niet op eigen ervaring of kennis zijn gebaseerd maar berusten op ‘neiging, traditie of navolging’, aldus het woordenboek. Ongegronde meningen dus.

We zijn gewend geraakt aan het voortdurend becommentariëren van onbekende situaties  waar wij weinig van weten en waarmee we wellicht nooit te maken zullen krijgen.  Internet en de sociale  media stimuleren het denken en grossieren in geleende modellen : het klakkeloos overnemen van en schermen met meningen van anderen alsof het onze eigen meningen zijn. Het gevaar daarvan is dat we heilig gaan geloven dat dat zo ís. Voor we het weten zijn we verdwenen in iets waar we onszelf niet meer in terug kunnen vinden. En ook de ander niet! Want tragisch is de ontwikkeling die zich momenteel aftekent: ‘ik veroordeel jou om jouw mening – zonder dat ik naar je geluisterd heb en zonder te bedenken dat jij meer dan een mening bent;  voor mij b e n jij je mening!’  Dit is meer dan tragisch. Het is ongelooflijk dom.  Het openbare debat begint dan ook vervaarlijk te verzuren.

Daarbij komt een aspect dat we vooral niet moeten vergeten. De uitdrukking zegt het al: onze mening telt. Wij zijn in geld uit te drukken. Onze mening is goud waard. In, door en achter het complexe mediacircus staat de commercie klaar. Hoe heftiger, hoe frequenter onze drukte rond meningen, des te meer garen zij spint.

Al eens geprobeerd om ergens geen mening over te hebben?
Een mening hebben kan en mag – het hoeft en moet al helemaal niet!