Niet lang na het uitbreken van corona en de invoer van beperkende maatregelen dook de publieke vraag op naar perspectief. Waar konden we naar uitkijken? Ons op verheugen? Wat was de stip aan de horizon waar we ons op konden richten? Het ene na het andere feestje dat in beeld kwam, bleek een fata morgana en verdampte zodra de tijd aangebroken was. Wat een frustratie! Hoe hielden we dit vol? De lente ging voorbij maar we kregen een nieuw perspectief voor ogen: de zomervakantie! Dat was iets wat ze ons niet konden ontnemen. Eindelijk zou er een kans komen om te ontspannen en misschien wel los te gaan.
We lijden aan ontbrekende vergezichten. Voor wie financiële nood en zorgen heeft zoals zelfstandigen, kunstenaars en werkers in de horeca , is dit alleszins begrijpelijk. Het zaken doen zonder kennis van termijnen stagneert. Opmerkelijk is echter dat we ons in onze behoeften aan perspectief volledig afhankelijk maken van de overheid. Van haar beloftes en haar bereidheid om de regels te versoepelen. We stellen ons op als bedelaars, in afwachting van een kruimeltje of beter nog, een dik stuk taart.
Kan je ook anders kijken naar perspectief? Wat is het voor jou, voor ons in zijn algemeenheid? Waarom kunnen we zo moeilijk zonder een fictief (dikwijls volgefantaseerd) punt in de tijd, verder voor ons uit? Wat verwachten we ervan, waar moet het ons van verlossen? Het is nog niet zo heel lang geleden dat de oosterse wijsheid van het ‘hier en nu’ en ‘in het heden proberen te leven’ een normaal onderdeel vormde van ons openbare gedachtegoed. Waar is de aandacht voor die houding gebleven? Anders gezegd, is er misschien iets in geestelijk opzicht wat we vergeten in onze roep om die stip aan de horizon?
Het is waar, er wordt ons vanuit de media en de overheid weinig aangereikt op dit gebied. Zo spoedig mogelijk terug naar normaal en intussen maar het beste ervan maken, is het devies. Ook in religieuze kringen, waar hoop en vertrouwen op een goede uitkomst worden aangemoedigd, is de blik sterk op de toekomst gericht. Maar wat gebeurt er nou , waar zijn we nu precies mee bezig behalve met ergernis en verveling in de tussentijd? Bestaat er in onze materialistische wereld die draait om uiterlijk leven (momenteel om de vraag wanneer kunnen we weer dit of dat) misschien ook nog zoiets als een geestelijk terrein waarop en waarmee je kunt werken – ongeacht de omstandigheden waarin je je bevindt? Om het praktisch te maken: hoe gebruiken we deze tijd waar we ongetwijfeld meer mee kunnen (moeten?) dan lijdzaam afwachten tot zij voorbij is gegaan?
Het is heel goed mogelijk dat er superspannende kansen liggen die we in staat zijn te gaan missen als we geestelijk niet wakker zijn. Hieronder enkele voorbeelden van kwesties waartoe deze tijd ons uitdaagt. Het idee daarbij is dat we uit bepaalde feiten betekenissen kunnen halen (boodschappen zo je wilt) die heel dicht bij de feiten liggen maar waarmee we flink uit de voeten zouden kunnen.
1. Feit: Afstand houden kan ons redden. Betekenis: Je moet een ander de ruimte geven.
2. Feit: Zingen brengt risico’s met zich mee. Betekenis: Laten we een toontje lager zingen.
3. Feit: We zijn allemaal kwetsbaar. Betekenis: Laten we zorgvuldig met elkaar omgaan.
4. Feit: We kunnen niet meer plannen. Betekenis: Miljoenen anderen op aarde ook niet; laten we hen beter begrijpen.
5. Feit: Onze macht is betrekkelijk, kennelijk staan we in verhouding tot iets/tot andere wetten. Betekenis: Laten we openstaan voor andere opties.
Meer dan ooit kan de geest aan de bak: het domein van alle belevingen, van communicatie, van voelen, denken en bewegen. Van het vinden van oplossingen en de wil tot (collectief) overleven. Het speuren naar de ongekende mogelijkheden van de geest en daarin creatief en waarachtig zijn, zal ons zeker níet terugbrengen naar normaal . En dat is maar goed ook.