Al spoedig na het begin van de coronacrisis en de intelligente lockdown in Nederland viel op dat mondkapjes in ons land geen issue zijn. Vrijwel niemand buiten de zorg loopt er mee en zelfs in de zorginstellingen buiten de ziekenhuizen en in de thuiszorg ontbraken ze lange tijd of doen dat nog. Voor zover mondkapjes ter sprake komen, was en is het steevast: we kunnen ze niet krijgen. Even steevast wordt daarbij in algemene termen gesproken en het onderscheid tussen medisch en ‘gewoon’ niet gemaakt. ‘Gewoon’, dat wil zeggen mondkapjes voor burgers in de openbare ruimte. De enkele journalist die doorvraagt, krijgt te horen ‘dat het niet echt helpt’ of ‘dat het mensen af zal houden van de anderhalvemetereconomie’. Einde discussie.
Een ondoorzichtig discours. Nu het debat over heropening van de openbare ruimte oplaait, begint de kwestie een opmerkelijke lading te krijgen. In veel andere landen waren mondkapjes van meet af aan een vanzelfsprekendheid of zijn dat inmiddels geworden in de lastige overbruggingsfase naar de lockup toe. Bij ons breekt men zich het hoofd over de talloze situaties waarbij de anderhalve meter straks niet houdbaar zal zijn: in het openbaar vervoer, in liften, in theaters, contactberoepen (kappers!) enzovoort. Dat mondkapjes in Nederland nog altijd niet meedoen in het denken over oplossingen, is vreemd. Sterker nog, het begint op weerstand te lijken.
Waarom strandt het debat over mondkapjes steeds op dooddoeners? Een van de rijkste landen ter wereld zou in tegenstelling tot alle omringende en zelfs armere landen geen kapjes kunnen krijgen… Over wat voor kapjes hebben we het dan ? Medische kapjes? Oké. Dat is geloofwaardig. Dat is realiteit. Maar kapjes voor burgers? Waarom weten wij daar niet aan te komen waar het anderen wel lukt? Zoveel mensen die thuis zitten en wachten of zich vervelen, zoveel creativiteit en inzet voor ‘samen’ . Je zou er een leuke wedstrijd van kunnen maken: een patroon op internet zetten en kijken wie het origineelste mondkapje maakt. Bij ons thuis werden eind maart al prachtige exemplaren bezorgd, spontaan gemaakt en verspreid door een bevlogen familielid. Trouwens, wat is er tegen een sjaal voor de mond?
Het dragen van mondkapjes hoeft de anderhalve meter helemaal niet in de weg te zitten. Integendeel. Het kan verbindend werken en ons eraan herinneren dat we op moeten passen. Dat er iets aan de hand is. Voor ons allemaal, niemand uitgezonderd.
Mondkapjes en afstand houden kunnen prima samengaan. Het is maar wat ons wordt ingeprent, hoe de pr wordt uitgezet. Het hardnekkig negeren of negatief neerzetten van mond- en neusbedekking in de publieke ruimte begint serieuze vragen op te roepen. Vragen over onwil, bij de politiek maar ook bij onszelf. Waarom staan we niet open voor deze vorm van bescherming? Waarom kunnen we niet logischer en praktischer nadenken nu de kwestie economisch urgent geworden is ? Is het iets in de volksaard, iets met vrijheid en met onze traditie van mondigheid? Nederlanders nemen niet graag een blad voor de mond. Misschien zit diep in onze cultuur een angst geworteld om monddood te worden gemaakt en roept een mondkapje deze angst onbewust op?
In de politiek is mogelijk sprake van nog iets heel anders en hiermee raken we zowaar verzeild in de ontwikkelingen rond 5G. In de politiek zouden achter de schermen wel eens belangen kunnen spelen die te maken hebben met de technologie van de gezichtsherkenning, een technologie die gebruikt wordt bij opsporing , bij toepassing van virtual reality en op gebieden waar de meesten van ons nog onbekend mee zijn. Mondkapjes combineren met gezichtsherkenning lijkt geen succesvolle match te zijn. Dus…?
Feit is dat hierover niet gerept wordt in persconferenties en andere discussies met de overheid. Best gek. Het is bekend dat wij als land graag voorop lopen op innovatief en technologisch gebied. Mócht het bovenstaande inderdaad een rol spelen – waarom daar dan niet opener over zijn?