Kijken

Wat gebeurt er wanneer je voor het eerst wordt geconfronteerd met een nieuwe situatie, bijvoorbeeld een ruimte waar een feestje aan de gang is en jij binnenkomt? Je zult in eerste instantie kijken, je fysieke oog over het totaalplaatje laten gaan. Dit gebeurt razendsnel, zeker  in de huidige tijd waarin we getraind zijn om met één blik een schermafbeelding te ‘scannen’.  Wat  levert dit kijken je op? Het hangt ervan af. De één zal meteen naar details kijken, de ander naar het geheel of naar de mate van drukte,  een derde naar kleuren en ga zo maar door. Met andere woorden: we verschillen bij het kijken in onze benadering, afhankelijk van wie we zijn.  Maar kijken doen we allemaal – tenzij we blind zijn  – met onze fysieke ogen in de eerste plaats. 
We kijken altijd naar iets. Tussen onze ogen en datgene of diegene(n)  waarop ze zich richten bestaat altijd een zekere afstand. We zeggen: kijk voor je! Of: kijk uit! Met onze ogen maken we,  in samenwerking met ons gehoor, een eerste contact met onze omgeving,  slaan we als het ware een bruggetje naar buiten toe.  Sinds  de oertijd doen we dat om gevaren in te schatten en dat is tegenwoordig niet anders, al is ‘gevaar’ een ingewikkeld  begrip geworden.   

We staan er niet zo direct bij stil omdat we de woorden vaak door elkaar denken en gebruiken, maar  kijken is nog geen zien. Wat zijn de verschillen en waarom is het interessant om dit uit te pluizen?  De  volgende twee zinnen maken iets duidelijk van waar het in essentie om gaat. Neem : ‘Als je goed kijkt, kun je het zien!’ Of: ‘Ik heb overal gekeken maar hem niet gezien’. Het lijkt erop dat je eerst moet kijken voordat je iets of iemand kunt zien.  Sterker nog, dat je langer of beter moet kijken voordat je kunt zien. Dat er dus een bepaalde volgorde (voorwaarde?)  bestaat tussen de woorden. Eerst kijken, dan zien.|
Zien is een wezenlijk andere ervaring dan kijken.  Iets zien betekent ingezoomd zijn, gefocust zijn, iets of iemand in je bewustzijn ‘te pakken hebben’, waarnemen. Bij zien hoort dus een object dat je als het ware naar binnen haalt.  (Het bekende spelletje  ‘Ik zie ik zie wat jij niet ziet’ illustreert dat goed.) Het  is niet ‘zien náár’. Je zíet iets of iemand.  Als constatering. Punt.
Hoewel kijken en zien dus gewoonlijk samengaan, is het aardig om te beseffen dat dat niet altijd automatisch gebeurt. Je kunt  kijken zonder te zien, bijvoorbeeld wanneer je  op een mooie zomeravond aan zee zit en wat mijmert. We kunnen staren: onze  ogen open hebben zonder bewust  iets waar te nemen.

Kijken doe je met je ogen en is puur zintuiglijk.  Zien gebeurt in je geest. Je zou het ook zo  kunnen zeggen: kijken heeft te maken met het overzicht, de buitenwereld. Zien met je binnenwereld, met jezelf. Wát je waarneemt  heeft te maken met wat je bewust of onbewust zoekt. Maar het kan ook gebeuren dat je zomaar, spontaan iets ziet. Daar kan je dan al of niet over nadenken of er wat mee doen. 
De nuances waar het bij  de woorden  om gaat kun je met enige mate van concentratie zelf fysiek voelen door ‘kijken’ en ‘zien’ hardop uit te spreken. Je kunt daarbij een verschil van zwaarte voelen en ook het gebied  in je lichaam waar de woorden ontstaan en resoneren. (Een aardige oefening die opgaat voor het Nederlands.  In hoeverre zij ook geldt voor andere talen wordt  hier in het midden gelaten.)

Tot nu toe gaat het over letterlijke betekenissen. Kijken en zien worden echter ook in meer figuurlijke zin gebruikt. Bijvoorbeeld: mijn kijk op dingen (visie), ik kijk ernaar uit! (verheug me),  we zullen het bekijken (kijken naar alle kanten van een situatie, er nog eens naar kijken).  Zien betekent soms begrijpen, inzien : ik zie het! Ik zie het vóór me! : ik heb er  een duidelijke voorstelling van. Als we het hebben over iemands ‘zienswijze’ bedoelen we de manier waarop iemand iets beschouwt.
Zodra we afstand nemen van het fysieke kijken en zien, geldt dat ook blinden allerlei  woorden en uitdrukkingen kunnen gebruiken zoals ‘we kijken wel’, ‘dat valt te bezien’ enzovoort.    

Hoewel het onderscheid tussen kijken en zien ook in het woordenboek van Van Dale wel is terug te vinden, geeft men daar  bij ‘zien’ onder talloze andere betekenissen toch ook die van ‘kijken’. De achtergrond hiervan ligt misschien in het feit dat er een aantal gangbare woorden en uitdrukkingen  bestaat waarin ‘kijken’ en ‘zien’ elkaar van heel dichtbij raken of een enkele keer samenvallen.   Voorbeelden hiervan zijn in de letterlijke betekenis : tot kijk/tot ziens – te bekijken/ te zien – hij ziet slecht . In de figuurlijke: we kijken wel/we zien wel (iets even op z’n beloop laten).
Aardig in dit verband is het woord zienderogen, wat volgens het woordenboek betekent: ‘op goed waarneembare wijze, zodat men het met de ogen kan volgen ’. Een doordenkertje, net als het woord ‘ziener’.  

Waarom dit verhaal? Nuances in de taal zijn belangrijk voor ons bewustzijn. In deze snelle tijd bestaat het gevaar dat we taal achtelozer gaan gebruiken waardoor ons bewustzijn aan kwaliteit inboet. Als gevolg hiervan hebben we niet alleen moeilijker contact met onze  (van nature zeer rijke!) binnenwereld, maar wordt ook ons taalgebruik simpeler. Ongenuanceerder.  In een wereld vol onbegrip en misverstand zou meer aandacht voor taal bepaald geen luxe zijn en  een waardevol verschil kunnen maken.