Sinds corona op het wereldtoneel is verschenen raken we elkaar niet meer aan. Wie een partner, kinderen, huisgenoten of dieren heeft, heeft geluk. Buiten de directe kring heerst afstand. Niemand raakt zomaar meer een kennis – laat staan een wildvreemde – aan. Althans, dat is de bedoeling. Fysieke spontaneïteiten zijn taboe verklaard. De elleboog- of voetstoot mag dan voor sommigen werken, het lijkt er niet op dat een van deze vormen algemeen zal worden omarmd.
Aanraken gaat over tastzin: een van de vijf grote zintuigen waarmee momenteel veel aan de hand is. Na de zintuiglijke revolutie die de technologie teweeg heeft gebracht– een revolutie die nog volop gaande is en gevolgen heeft voor de huishouding van ons hele zenuwgestel – doet de huidige tijd met zijn coronamaatregelen er nog een schepje bovenop. Er vinden allerlei ingrijpende verschuivingen plaats in het gebruik en in de betekenis van onze zintuigen. Waarschijnlijk hebben we geen idee, want nauwelijks overzicht. Zeker is dat het totale systeem van onze zintuigen zich in een reorganisatie bevindt die deels direct door de buitenwereld wordt afgedwongen, deels ‘vanzelf’, via autonome processen verloopt.
Deze veranderingen vragen veel energie omdat er van een vaste nieuwe ordening voorlopig geen sprake is. De wereld maakt zo’n snelle ontwikkeling door dat voortdurend nieuwe zintuiglijke aanpassingen nodig zijn. Door de technologie kwam een zwaar accent te liggen op ons hoofd en ogen. Ter compensatie hiervan worden andere manieren van interactie met het scherm ontwikkeld bijvoorbeeld via de stem, lichaamsbewegingen of zelfs gedachten.
Onze tastzin is een apart geval. Tasten en aftasten doen wij in de eerste plaats met onze handen. In het topje van onze vingers bevinden zich de uiteinden van belangrijke zenuwbanen die het aftasten tot een uiterst verfijnd gebeuren maken. Wie kent niet de onbedwingbare neiging om in een fysieke winkel uitgestalde producten of kleding aan te raken en beet te pakken? We doen dit om ons te oriënteren. Om contact te maken en te weten hoe de aard en kwaliteit van datgene is wat voor ons ligt of staat. Bij online winkelen missen we deze fase.
Het technologisch tijdperk heeft onze tastzin veel speelruimte ontnomen. In plaats van nuances te ontdekken en te mogen genieten, zijn onze vingers veroordeeld tot de harde en onbuigzame materie van toetsen en scherm. Hoe eentonig is dat? Als dat uren en uren duurt? Ter vergelijking: papier ruikt, maakt geluid, heeft gewicht en is lichamelijk een veel omvattender ervaring. Als vingers konden praten zouden ze klagen over de immense verveling waaraan wij hen blootstellen… Is er niet iets anders, iets spannenders, beweeglijkers , interactievers?
Opmerkelijk en interessant in dit verband is de gewoonte van veel mensen tegenwoordig om bij het praten met hun handen te wapperen. Gebaren om de taal kracht bij te zetten? Het zou ook een leuk gevonden manier van de zenuwen in de handen en armen kunnen zijn om de te grote verkrampingen en schraalte in de vingers te compenseren met andere levendigheid.
Het wegvallen van de aanraking tussen mensen in de coronatijd betekent nieuwe uitdagingen voor oog en stem. Het oog – vaak al te inhalig aan het scherm gekluisterd – wordt uitgenodigd weer eens echt, dat wil zeggen buiten zichzelf te kijken, terwijl de stem meer ruimte krijgt om haar muzikale mogelijkheden te exploreren.
Het is wellicht belangrijker dan we denken om bewust te voelen en te kijken wat er gebéurt met onze zintuigen. Maar ook wat we er zelf mee doen en hoe we kunnen zorgen voor een beetje balans en een vreugdevol beheer – op welke manier dan ook.